6.1. Hoe het installatiesysteem werkt

Het Debian installatiesysteem bestaat uit een aantal modules die zijn ontwikkeld om een specifieke taak uit te voeren tijdens de installatie. Elke module voert zijn taak uit, waarbij vragen kunnen worden gesteld aan de gebruiker als dat voor die taak nodig is. Aan de vragen zelf is een prioriteit toegekend, en de prioriteit van de vragen die zullen worden gesteld wordt ingesteld bij het opstarten van het installatiesysteem.

Als een standaard installatie wordt uitgevoerd, zullen alleen essentiële vragen (met prioriteit HIGH) worden gesteld. Het resultaat is een in hoge mate geautomatiseerd installatieproces met weinig interactie met de gebruiker. Modules worden vanzelf in de juiste volgorde uitgevoerd; welke modules worden uitgevoerd wordt hoofdzakelijk bepaald door de gekozen installatiemethode en door uw apparatuur. Het installatiesysteem zal standaard antwoorden gebruiken voor vragen die niet worden gesteld.

Als er een probleem optreedt, wordt een scherm met een foutboodschap getoond en kan het menu van het installatiesysteem worden getoond zodat de gebruiker een alternatieve actie kan selecteren. Als er geen problemen zijn, zal de gebruiker het menu van het installatiesysteem nooit zien, maar eenvoudig de vragen voor iedere opeenvolgende module kunnen beantwoorden. Meldingen van kritische fouten hebben een prioriteit CRITICAL waardoor de gebruiker altijd geïnformeerd zal worden.

Enkele van de standaard waarden die het installatiesysteem gebruikt, kunnen worden gestuurd door opstartparameters mee te geven bij het starten van debian-installer. Als u bijvoorbeeld statische netwerkconfiguratie wilt forceren (standaard wordt DHCP gebruikt indien dit beschikbaar is), kunt u de opstartparameter netcfg/disable_dhcp=true toevoegen. Zie Paragraaf 5.2.1, “Debian Installer Arguments” voor een overzicht van beschikbare opties.

Het is mogelijk dat gevorderde gebruikers zich meer thuis voelen met een menugestuurde interface, waarbij niet het installatiesysteem automatisch elke stap in volgorde uitvoert maar elke stap door de gebruiker zelf wordt bepaald. Om het installatiesysteem op een handmatige, menugestuurde manier uit te voeren, moet de opstartparameter DEBCONF_PRIORITY=medium worden toegevoegd.

Als het voor uw apparatuur noodzakelijk is om parameters mee te geven bij de installatie van kernelmodules, dan zal u het installatiesysteem moeten starten in de “expert” modus. Dit is mogelijk door voor het opstarten van het installatiesysteem ofwel het commando expert te gebruiken ofwel de opstartparameter DEBCONF_PRIORITY=low toe te voegen. De expert modus geeft u volledige controle over debian-installer.

De standaard schermweergave van het installatiesysteem is karakter georiënteerd (dit in tegenstelling tot de tegenwoordig meer vertrouwde grafische interface). De muis is in deze omgeving niet actief. Dit zijn de toetsen waarmee u kunt navigeren binnen de diverse configuratieschermen. Om `vooruit' of `terug' te gaan tussen getoonde knoppen of selecties, gebruikt u de toetsen Tab of pijl rechts, respectievelijk de Shift-Tab of pijl links. Met de pijlen omhoog en omlaag selecteert u de verschillende regels in een schuifbare lijst en verschuift u ook de lijst zelf. Daarnaast kunt u, bij lange lijsten, een letter intoetsen waadoor meteen het deel van de lijst zal worden getoond waarvan de regels met die letter beginnen. Ook kunt u met Pagina omhoog en Pagina omlaag de lijst per pagina verschuiven. Met de spatiebalk selecteert u opties, bijvoorbeeld bij een keuzevak. Gebruik Enter om keuzes te activeren.

Foutmeldingen worden omgeleid naar de derde console (bekend als tty3). U kunt toegang krijgen tot deze console door op linker Alt-F3 te drukken (houd de linker Alt toets vast terwijl u de F3 functietoets indrukt); u keert terug naar het hoofd installatiescherm met linker Alt-F1.

Deze meldingen kunnen ook worden teruggevonden in /var/log/messages. Na de installatie wordt dit logbestand gekopieerd naar /var/log/installer.log op uw nieuwe systeem. Andere installatiemeldingen kunnen tijdens de installatie worden gevonden in /target/var/log/debian-installer/ en, nadat de computer opnieuw is opgestart met het nieuwe systeem, in /var/log/debian-installer/.